Gemeentelijke gebouwen
Het beheer en onderhoud gemeentelijke gebouwen omvat het onderhoud van circa 46 gemeentelijke gebouwen. De gebruikers/huurders moeten er op kunnen vertrouwen dat zij op een goede manier gebruik kunnen maken van deze gebouwen. Dit moet de gemeente realiseren tegen maatschappelijk acceptabele kosten en in lijn met de budgetten in de begroting. Vanzelfsprekend moet hierbij worden voldaan aan de wettelijke eisen.
Voor de ‘vaste’ gemeentelijke gebouwen is in 2014 een beleid- en beheerplan opgesteld. Het destijds vastgestelde beleid ‘veilig en heel’ is bij de actualisatie in 2018 niet gewijzigd. De uitgangspunten voor het beheer en het onderhoud van de gebouwen zijn dat gebouwen goed blijven functioneren volgens het huidige gebruik. Bij dit onderhoudsniveau zijn esthetica en comfort van minder belang. Wel wordt nu waar mogelijk bij onderhoud zoveel mogelijk gekozen voor duurzame/energiezuinige c.q. besparende oplossingen. Naast het beheer een onderhoud aan de ‘vaste’ gemeentelijke gebouwen zijn er nog een aantal gebouwen waar alleen klachten onderhoud wordt uitgevoerd omdat deze tijdelijk in beheer zijn bij de gemeente.
Het huidige beheerplan heeft een looptijd van 2019-2023. Voor het onderhoud is een voorziening Onderhoud gemeentelijke gebouwen beschikbaar. De omvang van de voorziening, rekening houdend met de jaarlijkse toevoegingen, moet toereikend zijn om het toekomstig geplande groot onderhoud op elk moment in de tijd ten laste van de voorziening te kunnen brengen. Dit is momenteel het geval. Er is geen sprake van achterstallig onderhoud nog van een lagere onderhoudstoestand dan het vastgestelde beleid.
Eind 2023 wordt het meer jarenonderhoudsplan geactualiseerd. Daarbij wordt een voorstel gedaan voor een duurzaam meer jarenonderhoudsplan. Daarmee wordt er een impuls gegeven aan het verduurzamen van het gemeentelijk vastgoed. Verder wordt de overstap gemaakt van het onderhoudsniveau ‘veilig en heel’ naar de norm NEN 2767 niveau 3. De term ‘veilig en heel’ is subjectief, terwijl de NEN 2767 eenduidig en objectief naar de conditie van de panden kijkt. Er wordt gekozen voor niveau 3, omdat dit niveau het meest gebruikelijk is binnen de vastgoedwereld. Het is een sobere vorm van onderhoud zonder dat er achterstallig onderhoud ontstaat. Met de vaststelling van het geactualiseerde onderhoudsplan worden ook de daarbij behorende middelen beschikbaar gesteld.